Dat geldt zeker óók voor project ViA15, dat wordt uitgevoerd in een gebied dat zo’n 76 jaar geleden in de frontlinie van de Tweede Wereldoorlog lag.
‘Ga je aan de slag in de regio Arnhem-Nijmegen, dan weet je dat de kans groot is dat er van alles in de grond zit’, vertelt Remco Derksen. Hij is een van de 3 adviseurs van het Rijkswaterstaatteam Ontplofbare Oorlogsresten. Dit team komt in actie op het moment dat Rijkswaterstaat een project gaat opstarten waarvoor gegraven moet gaan worden. Zoals de aanleg of verbreding van een weg.
Derksen en zijn collega’s zorgen ervoor dat de mogelijke risico’s door de aanwezigheid van ontplofbare oorlogsresten, vroeger ook wel niet-gesprongen explosieven (NGE) genoemd, in kaart worden gebracht. Vervolgens adviseert het team de Rijkswaterstaatcollega’s over hoe om te gaan met deze risico’s. Daarbij kan het best zijn dat het OO-team aangeeft dat er géén OO-onderzoek uitgevoerd hoeft te worden, omdat de eventueel aanwezige ontplofbare oorlogsresten geen risico vormen. ‘We maken het nooit spannender dan het is’, stelt Derksen. ‘Er moet voldoende aanleiding zijn om doeltreffend en efficiënt explosievenonderzoek te laten plaatsvinden.’
Hevig gevochten
Wat projectgebied ViA15 betreft was het glashelder. ‘In de nadagen van WOII is er in Lingewaard en De Liemers hevig gevochten tussen de Duitse bezettingsmacht en de geallieerden’, vertelt Derksen. ‘Dwars door dit gebied moet de verlengde snelweg A15 worden aangelegd. We willen niet dat de aannemer straks in de uitvoering op een bom, granaat of ander ontplofbaar oorlogsmateriaal stuit.'
'Daarom is het projectgebied van tevoren zorgvuldig onderzocht op de kans op aanwezigheid van ontplofbare oorlogsresten. Deze bureaustudie startte met historisch bronnenonderzoek, waarbij we op basis van bijvoorbeeld oude logboeken, vluchtgegevens en (veld)verslagen konden vaststellen waar in het gebied mogelijk ontplofbare oorlogsresten liggen. Op basis van die informatie is een gespecialiseerd opsporingsbedrijf het veld ingegaan, om waar mogelijk de eventueel aanwezige ontplofbare oorlogsresten te detecteren, te benaderen en veilig te stellen. Het onschadelijk maken en vernietigen is voorbehouden aan de Explosieven Opruimingsdienst Defensie (EODD).’
Veel scherven, relatief weinig blindgangers
De rol van het OO-team bij dit project is groter dan bij de meeste andere projecten. ‘Het gebeurt niet zo vaak dat er een compleet nieuwe weg wordt aangelegd door landelijk gebied. Rijkswaterstaat wil een groot deel van het gebied straks functievrij, dus vrij van archeologisch en historisch ontplofbaar materiaal, opleveren aan aannemer GelreGroen. Wij beschikken over de kennis en kunde die nodig is om dit voor elkaar te krijgen, uiteraard in nauwe samenwerking met het voor dit project gecontracteerde explosievenopsporingsbedrijf: Explosive Clearance Group.’
Een andere reden voor de grote betrokkenheid van het OO-team is het ‘rijke WOII-verleden’ van het gebied. De verwachting was dat er veel ontplofbare oorlogsresten in de grond zouden zitten. Zijn die verwachtingen waargemaakt? ‘Hoe zorgvuldig je vooronderzoek ook is, je weet nooit precies wat je zult aantreffen. Zo vonden we in het gebied veel granaatscherven, echt bakken vol. Het aantal blindgangers, projectielen die niet zijn ontploft na te zijn afgeworpen, geworpen of verschoten, bleef achter bij de verwachtingen. We weten niet goed waar dat aan ligt. Was het productieproces van de ontstekers tegen het einde van de oorlog beter? Of zorgde de relatief droge en harde landbouwgrond ervoor dat de ontsteking bij het raken van de grond afging? Het is nu niet meer te zeggen.’
Bijzondere vondsten
Los van ontplofbare oorlogsresten zijn er bij het VIA15-onderzoek bijzondere vondsten uit de Tweede Wereldoorlog gedaan. Zo werden er bij Groessen resten van een Amerikaans vliegtuig gevonden. Heel bijzonder was de vondst van stoffelijke resten bij Bemmel. Derksen was zelf bij de opgraving van de stoffelijke resten. ‘Dat moment vergeet ik nooit meer. Een soldaat, al decennialang onder de grond, die uiterst voorzichtig naar boven wordt gehaald door de Bergings- en Identificatiedienst Defensie Koninklijke Landmacht (BIDKL). Wat is zijn verhaal? Ik hoop dat het ooit nog duidelijk mag worden. Deze jonge man verdient een naam en eeuwige rustplaats.’
Elk onderzoek is uniek
Als Derksen iets heeft geleerd de afgelopen jaren, dan is het dat elk OO-onderzoek uniek is. ‘ViA15 is bijzonder, vanwege de omvang van het project en het specifieke WOII-verleden. Maar ook in andere delen van Nederland worden in de voorbereiding of tijdens de uitvoering van Rijkswaterstaatprojecten interessante vondsten gedaan. Zoals recent een Engelse vliegtuigbom (1000 ponder) bij Sluis Eefde op het Twentekanaal tijdens baggerwerkzaamheden.'
'Het is een taak van Rijkswaterstaat als opdrachtgever om ervoor te zorgen dat elk gebied waar werkzaamheden worden verricht, vooraf goed wordt onderzocht via een bureaustudie. Dit onderzoek vormt de basis voor de beslissing om al dan niet explosievenonderzoek in het veld uit te voeren. Tegelijkertijd brengt ons onderzoek soms historische pareltjes naar boven, die meer inzicht geven in wat er in het verleden is gebeurd. Die verhalen zijn het waard om verteld te worden.’
In het kader van ‘verhalen vertellen’ maakten we 3 films over de opbrengsten van het onderzoek naar ontplofbare oorlogsresten in projectgebied ViA15. De 1e film, over het opsporen en onschadelijk maken van oorlogsresten in De Liemers, kunt u hier zien. In juni en juli 2021 verschijnen nog 2 films: over de strijd bij het Lingefront en over de identificatie van het bij Bemmel gevonden lichaam. Deze worden gedeeld via deze site en via Facebook.